Tiet zal mij niet verwonderen als deze en gene, bij bet vernemen van mijn besluit, om de reeks onzer couranten ook met eene te vermeerderen, zich er over verbaast en zich afvraagt wat deze uitgever toch willen zou met een blaadje, dat, maar eenmaal per week verschijnende, noodzakelijk in vele opzigten moet achterstaan bij zoovele nieuwspapieren die, tegenwoordig als uit den grond opkomend, zich vermeerderend en vergrootend, als om strijd hun best doen, om meer volkomen dan vóór de afschafing der drukkende zegelbelasting, aan den eisch onzer dagen te kunnen voldoen. En waarlijk , als men nagaat dat ras het letterlievend publiek de ruimste keus zal hebben uit eene menigte nieuwspapieren, zooals Nederland er nimmer te voren heeft bézeten, dan heeft zoo’n besluit wel den schijn van weinig prachtischen zin; en die schijn wordt niet verminderd als men bedenkt, dat gedurende een reeks van bijna 22 jaren voor Steen wijk en omstreken reeds een weekblad onder den naarn van „Steenwijker Courant” het licht heeft gezien, waarvan de uitgaaf nu zelfs met een blaadje ter halve grootte van het bestaande is vermeerderd. Wat mag dus wel de reden zijn om aan de bestaande Courantenlectuur een blaadje toe te voegen , waaraan zoo weinig behoefte schijnt te wezen ? Vergun mij, waarde lezer, deze vraag u te beantwoorden in een anderen vorm, op anderen toon dan op den zoogenoemd officiële, dien eene geheimzinnige „redactie” gewoon is te gebruiken. Vergun mij waar te zijn; ik zal trachten eenvoudig te wezen. De bedoeling die ik heb met de uitgaaf van de ©pregte Stecawijker Courant, is geene andere dan deze: onze wederzijdsche belangen te bevorderen op het gebied van den geest en op dat van de stof tevens. Het ligt geenszins in mijn plan een zoogenaamd „programma” te geven van den aard en de strekking, waardoor de arbeid onzer „redactie” zich wenscht te onderscheiden of van de wijze waarop in ons blad staatkundige of kerkelijke kwestiën zullen behandeld, de eene „partij” bestreden, de andere verdedigd worden zal; het ligt zelfs geheel buiten mijn toeleg, om iets van dien aard in beschouwing te nemen of te beoordeelen. Er is, dunk mij, slof te over om op andere wijze nijne lezeas. pn’-ele niet geheel nuttelooze, misschien soms t-au/gename oogenblikken te versehaf:en. Die !u\ heeft aan politieke haarkloverijen ui kerkelijke sj- •gelgevechten, hij zoeke ze elders, faartoe is ' d genoeg, misschien wel te veel
buiten ’t veld dat wij ons ter bewerking hebben gekozen. Laat waarheidszin, verdraagzaamheid en goede trouw nu eens het kenmerk zijl? waardoor wij ons onderscheiden, gij lezers van uwen kant en ik als redacteur of hoe ge zoo iemand noemen wilt; en laat ons trachten een blaadje te maken dat, in duizende handen komende, ook duizende hoofden en harten te zijner tijd van nut kan zijn, zonder kwade hartstogtrn op te wekken of de gemoederen te kwetsen van andersdenkenden, want het komt mij voor dat zoo iets tot niets anders leidt dan tot de rampzaligste verwijdering. Tot den bloei van een blaadje als het onze is wederkeerige genegenheid onmisbaar; daarmede bedoel ik geen persoonlijke voorliefde, maar belangstelling van uwen kant in ’t geen dit blaadje u zal melden en van mijne zijde de noodige zorg om iets te geven dat u bevalt Van mijn kant zal ik tijd en middelen trachten te vinden die de bereiking van ons doel kunnen bevorderen, door u mede te deelen wat er belangrijks in onze naaste omgeving en in de verdere kringen der beschaafde wereld voorvalt, terwijl uwe mededeelingen uit de plaats uwer inwoning en de inzending uwer advertentiën deze belangrijkheid zullen vermeerderen. Door den uiterst lagen prijs heb ik gezorgd dat elkeen zich ons blaadje kan aanschaffen, zoodat er geen twijfel bestaat aan eene zeldzaam menigvuldige verspreiding, die in waarheid ook nu reeds mijne verwachting verre overtreft en waardoor de advertentiën , die gij tot een zeer gering bedrag kunt plaatsen, noodzakdijk de beste uitkomsten moeten opleveren, — uwe stoffelijke belangen worden daardoor bevorderd; en wat meer is : ook de minvermogende heeft regt op beschaving, ook hij moet in ’t genot worden gesteld van de vruchten der afschaffing van het zegeljuk; ook hij moet kunnen lezen als hij wil en dat moet hij goedkoop kunnen doen. Welnu, vindt gij niet dat ook in dit opzigt de opregle haar nut kan oefenen? En als gij mij die vraag toestemt, mijn plan goedkeurt, mijne bedoeling regtvaardigt, mag ik dan van mijn kant in mijn eigen belang u niet wijzen op het wenschelijke van een groot getal advertentiën die voor elke courant het onontbeerlijk voedsel zijn? immers ja? Ziet hier geachte abonnenten, de verklaring van het doel dezer uitgaaf: de vermeerdering onzer wederkeerige belangen. Ten slotte zij, wat den titel betreft, nog gemeld dat het woordje opregte hoofdzakelijk is genomen voorTgr ïak van de lezers; ’t is een woord dat men 'niet ligt vergeet en men onderscheidt daardoor beter deze courant, van de andere Steenwijker, die te Meppel wordt gedrukt en die men wel de
Mèppelsehe Steenwijker zou kunnen heeten, maar dat ware misschien wat lastig voor sommigen uwer. En hiermede zij ieder het welvaren van deze onderneming aanbevolen. Steenwi.tk , G. HOVENS GRÉVE, •3 Julij 1S69. uitgever.